Bliksemafleiders zijn overal
Bliksemafleider. (figuurlijk) Volgens de Dikke van Dalen: Iemand die -of iets dat dient- om de eerste klappen op te vangen of de aandacht af te leiden.
Wie kan dat zijn? Jij, ik, eigenlijk alles en iedereen. In dit specifieke geval een jongentje van een jaar of 5. Hij kwam letterlijk het rouwcentrum binnen rennen met in zijn kielzog zijn moeder die krampachtig probeerde haar zoontje te pakken te krijgen. Tevergeefs want het kereltje was snel. Heel snel. Binnen een paar tellen stond hij bij de gesloten uitvaartkist. Er ontstond direct rumoer in het doorgaans zo stille uitvaartcentrum; rumoer in de positieve zin van het woord. Daar was hij; de bliksemafleider in de vorm van een ontwapenend jongetje. In zijn handjes had hij een paar viltstiften, ik was inmiddels naast hem gaan staan en zijn moeder probeerde zich hijgend te verontschuldigen, voor, ja waarvoor eigenlijk? 'Sorry hoor', zei ze, maar hij is zo opgewonden en terwijl ze dit zei keek het jongentje op en riep: 'Is dit de schatkist? Is dit de schatkist? Ik mag tekenen op de schatkist!'
Iedereen schoot meteen in de lach. 'Ja, sorry hoor', begon de moeder opnieuw, 'hij heeft uitleg gekregen van zijn juf in de kleuterklas maar het woord uitvaartkist is op een of andere manier bij hem een schatkist geworden'. Schatkist in plaats van uitvaartkist, dacht ik,...briljant. Ik denk dat ik er voor ga pleiten dat de definitie van het woord “schatkist” in de Dikke van Dale gaat worden aangepast. Weg met dat vreselijke woord “uitvaartkist” Schatkist it is. Met dank aan een 5 jarig jongentje.
Of neem die ene keer in de aula. De uitvaartkist, sorry schatkist, kwam de aula binnen met bovenop de kist gezeten de 7-jarige kleinzoon van de overledene. Z’n opa had hem de dagen voorafgaand aan zijn overlijden verteld wat er allemaal zou gaan gebeuren. 'Maar dan kan ik nooit meer op je rug zitten opa', had het jongentje gezegd. 'Mag ik dan anders niet op je kist gaan zitten, jij voelt er toch niets van?'
Kinderlogica op z’n best en opa had lachend gezegd dat hij dat dan ook echt moest doen. Uit de luidsprekers schalde vrolijke muziek en opa en kleinzoon kwamen binnen. Kwamen echt binnen; en het was goed. En daar was ie weer, de bliksemafleider.
Wat te denken over die ene keer dat aan ons gevraagd werd of het hondje van de overledene ook mee mocht naar de uitvaart. Die twee waren onafscheidelijk zo werd ons verteld. Navraag bij het crematorium resulteerde in het gegeven dat het hondje ook welkom was. Het eerste muziekstuk klonk. Het lievelingslied van de overledene. Het hondje spitste zijn oren, liep naar achteren in de aula om vervolgens over het middenpad (!) rustig naar voren te lopen en ging vervolgens voor de schatkist zitten. Je verzint het niet. De bliksemafleider.
Zo kan ik nog wel even doorgaan want ze zijn gelukkig met veel, die bliksemafleiders. Uit het niets zijn ze daar. Spontaan en het kan van alles zijn. Ja ook die ene keer dat ik door mijn knieën ging om een bloemstuk te verplaatsen, ik een scheurend geluid hoorde en zo blij was dat ik schone onderbroek had aangetrokken… Verdrietige situaties met ineens een vrolijke noot tussendoor of met een traan van ontroering. Hoe zeggen wij dat wel eens in de aula, met een glimlach door de tranen heen...Bliksemafleiders. Wij omarmen ze.
Dan komt er een mail binnen ter controle of het programma van de bestelde rouwauto klopt. Rouwauto? Schatkistauto bedoelen ze!